Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want gij waart eertijds [9]duisternis, maar nu zijt gij [10]licht in den Heere; wandelt als [11]kinderen des lichts. 9. Dat is, duister of onwetend van verstand, om het goede van het kwade behoorlijk te onderscheiden. Zie hfdst.4 vs.18. 10. Dat is, door Gods Geest verlicht, om het goede van het kwade te onderscheiden, en anderen met een goed voorbeeld als lichten voor te gaan. 11. Dat is, die het licht van het Evangelie deelachtig zijt, en daarvan belijdenis doet, en u daarvan noemt en roemt, gelijk kinderen van hunnen vader, 1 Thess.5:5.